Wat is de kruisweg en wat zijn staties?
De kruisweg, van oorsprong een katholieke traditie, is een oefening van devotie
(= toewijding of persoonlijke religieuze beleving). Biddend en zingend overwegen gelovigen het lijden van Christus door symbolisch de weg – de ‘kruisweg’ – af te leggen die Hij op Zijn sterfdag ging. Van oorsprong telt de kruisweg veertien lijdenstaferelen (afbeeldingen), de zogenoemde staties.
Traditionele veertien staties:
In 1751 werden de volgende veertien staties vastgelegd:
- Jezus wordt ter dood veroordeeld
- Jezus neemt het kruis op Zijn schouders
- Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis
- Jezus ontmoet Zijn bedroefde moeder
- Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
- Veronica droogt het gelaat van Jezus
- Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis
- Jezus troost de wenende vrouwen van Jeruzalem
- Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
- Jezus wordt van Zijn kleren beroofd
- Jezus wordt aan het kruis genageld
- Jezus sterft aan het kruis
- Het lichaam van Jezus rust in de armen van Zijn moeder
- Jezus wordt in het graf gelegd
Samen of alleen:
De kruisweg kan de vorm hebben van een gezamenlijke viering. Meestal vindt die plaats op Goede Vrijdag. Een priester, diaken of andere voorganger, eventueel vergezeld door assistenten, trekt dan voorbij aan de afbeeldingen van de veertien staties die in de kerk of kapel prijken. Het is een goed gebruik dat bij iedere statie één of meerdere strofen van het Stabat Mater gezongen wordt. De kruisweg kan ook individueel worden gebeden. De gelovige overweegt dan in stilte of hardop het lijden van Christus.
Late Middeleeuwen:
De kruisweg stamt uit de late Middeleeuwen. In Jeruzalem zochten pelgrims naar de plaatsen waarlangs volgens het Nieuwe Testament en de overleveringen de lijdensweg van Jezus had gevoerd. Toen alle plaatsen eenmaal gemarkeerd waren vormden ze tezamen de kruisweg, in het Latijn Via Crucis genoemd; ook werd wel van de Via Dolorosa oftewel Lijdensweg gesproken.
Van Jeruzalem naar Europa:
Het voorbeeld van de kruisweg van Jeruzalem maakte grote indruk op de gelovigen in de Kerk van het Westen. Op veel plaatsen werden vergelijkbare lijdensroutes gecreëerd, soms in de open lucht, langs de wegen of tegen een heuvel op, soms ook in een kerk of kapel.
Veronica:
Aanvankelijk hield men zich in de vormgeving van de Lijdensweg aan de verhalen van de evangelisten. Al snel werden ook legendarische details in de uitbeelding verwerkt. Bekend is in dit verband met name de heilige Veronica. Zij zou, volgens middeleeuwse legenden, één van de vrouwen geweest zijn, die Christus op Zijn kruisweg trof en aansprak (Lucas 23: 27-31). Veronica, zo wil de legende, reikte Jezus een doek aan om het bloedige zweet af te vegen. De doek zou een afdruk van Jezus’ gezicht hebben gekregen. Deze ‘Zweetdoek van Veronica’ of Sudarium werd in de late Middeleeuwen veelvuldig afgebeeld, dit in tegenstelling tot Veronica, die alleen in uitbeeldingen van de kruisweg voorkomt.
Zeven staties:
In de vijftiende eeuw telde de kruisweg al zeven staties: Jezus neemt het kruis op Zijn schouders, Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis, Jezus ontmoet Zijn bedroefde moeder, Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis, Veronica droogt het gelaat van Jezus, Jezus valt voor de derde maal onder het kruis en Jezus wordt in het graf gelegd.
Franciscanen:
In de zeventiende en achttiende eeuw groeide de kruisweg naar veertien staties. Dat gebeurde onder de invloed van de franciscanen. Bekend in dit verband is de franciscaanse prediker Leonardo da Porto Maurizio (1676-1741). Volgens hem was het biddend afleggen van de kruisweg een heilzaam middel om boete te doen. Sint Leonardo wist de paus te bewegen om kruiswegstaties op te richten tot in het Colosseum van Rome, het antieke amfitheater waar veel christenen de marteldood stierven.
Vaste vorm:
In de achttiende eeuw kreeg de kruisweg een vaste vorm: de veertien staties werden in 1751 officieel vastgelegd. In de meeste kerken en kapellen werd een serie van veertien schilderijen van de staties aan de binnenmuren aangebracht.
Goede Vrijdag:
De kruisweg wordt tegenwoordig op Goede Vrijdag in alle katholieke kerken afgelegd. Veel mensen denken dat de kruisweg de belangrijkste liturgische viering op Goede Vrijdag is. Strikt genomen is de kruisweg echter geen liturgie, maar een devotie. Het afleggen van de kruisweg is daarom niet verplicht: het is een godsdienstoefening die geen wezenlijk onderdeel uitmaakt van de officiële eredienst.
Jezus’ stervensuur:
De liturgische plechtigheid van Goede Vrijdag wordt bij voorkeur om drie uur
’s middags gehouden, het tijdstip waarop volgens de overlevering Jezus stierf. In de meeste Nederlandse parochies is het echter gewoonte om rond drie uur in de middag niet de officiële liturgische plechtigheid, maar de kruisweg plaats te laten vinden. De plechtige liturgische kruisverering vindt dan ’s avonds plaats.
Colosseum:
Vanaf zijn aantreden in 1978 heeft Johannes Paulus II op de avond van Goede Vrijdag de kruisweg in het Colosseum gebeden. Het Vaticaan probeert de kruisweg elk jaar een actuele invulling te geven. Zo was er in 2003 uitgebreid aandacht voor Irak, dat in maart van dat jaar door Amerikaans-Britse troepen werd aangevallen. Een Iraakse familie droeg toen een houten kruis naar één van de staties.
Alternatieve staties in 2004:
In 2004 gebruikte Johannes Paulus II een alternatieve lijst van veertien staties. Daarbij schrapte hij geheel in de geest van Vaticanum II – de taferelen die niet feitelijk in het Nieuwe Testament terug te vinden zijn: Jezus’ ontmoeting met Zijn moeder, de drie malen dat Jezus onder het kruis valt en ook het afdrogen van Jezus’ gelaat door de legendarische Veronica. De nieuwe lijst is als volgt:
- Jezus bidt op de Olijfberg
- Jezus, verraden door Judas, wordt gearresteerd
- Jezus wordt veroordeeld in het Sanhedrin
- Petrus verloochent Jezus
- Jezus wordt berecht door Pilatus
- Jezus wordt gegeseld en gekroond met doornen
- Jezus neemt het kruis op
- Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
- Jezus ontmoet de vrouwen
- Jezus wordt gekruisigd
- Jezus belooft het Koninkrijk aan de goede rover
- Jezus aan het kruis spreekt tot Zijn moeder en Zijn discipel
- Jezus sterft aan het kruis
- Jezus wordt in een graftombe gelegd
In het jaar 2005 werden, in afwezigheid van Johannes Paulus II, in het Colosseum weer de traditionele veertien staties gebruikt.
Bovenstaande uitleg gelezen op de website van KRO/NCRV, met goedkeuring overgenomen.
Wie was Sjef Hutschemakers.
Sjef Hutschemakers wordt op 22 mei 1931 in het Zuid-Limburgse Banholt geboren, als derde kind in een boerengezin van acht kinderen. Zijn vader heeft een gemengd bedrijf en de kinderen moeten van jongs af aan meehelpen op het veld: koeien melken, aardappels poten en rooien, voederbieten uittrekken, appels en peren plukken.
Hoewel hij zich sterk verbonden voelt met het boerenleven, wordt hij geen boer, maar kunstenaar. Na een ongeval waarbij Sjef Hutschemakers als dertienjarige jongen enkele vingers verliest, ziet ook zijn vader in dat Sjef niet de gewenste opvolger op het boerenbedrijf zal worden. Sjef gaat naar de kunstacademie in Maastricht en leert om vanuit het hart te schilderen, uitgaan van het persoonlijk contact met de mensen en dingen. Sjef is een expressionist en schildert niet met zijn verstand, maar vanuit zijn buik.
In 1963 gaat Sjef naar Amsterdam. Er wacht hem een periode van bittere armoede. Zijn religieuze besef helpt hem in zijn eenzaamheid. Hij tekent er met een versleten penseel Christusfiguren in Oost-Indische inkt op kladblokjes. Als postbesteller tracht hij aan de kost te komen. Verteert door heimwee keert Sjef al na een jaar terug naar Limburg.
Hij ontwikkelt een eigen vorm van expressionisme. Maakt verstaanbaar werk, dat de toeschouwer raakt: zaaiers en maaiers, planters en bonenpellers, stroopstokers en perenplukkers, maar ook in stillevens met rottende peertjes, veelal in de gele en bruine kleuren van de aarde.
Zijn schilderijen ademen de verbondenheid met de schepping. Het is de religieuze dimensie in zijn werk. Sjef schildert en tekent ook veel processies. Zijn geloof combineert hij met een liefde voor de cultuur van zijn geboortestreek, die sterk tot uitdrukking komt in de sacramentsprocessies.
De lijdende Christus blijft een terugkerend thema in zijn schilderijen en etsen. Hij maakt vele kruiswegstaties voor verschillende Limburgse kerken. Als vlak na de dood van zijn diepreligieuze moeder de kerk in zijn geboortedorp Banholt wordt gerenoveerd grijpt hij de kans aan om de hele kerk te beschilderen en van religieuze afbeeldingen te voorzien in de etherische, lila-achtige lievelingskleuren van zijn moeder. “Ik heb in kleuren en thema’s in mijn werk een evenwicht gevonden tussen het aardse van mijn vader en het etherische, verlichtende van mijn moeder,” zegt hij daar zelf over.
Tot aan zijn dood in 2017 wordt veel van zijn werk geëxposeerd, vooral in Limburg en Brabant.
Meer over Sjef kun je lezen op de website http://www.stichtingsjefhutsch.nl/biografie.html
Wie de kruiswegstaties van Sjef Hutschemakers bekijkt, wordt meteen getroffen door het menselijke gezicht van Jezus Christus. Zijn gezicht straalt zachtmoedigheid uit. De kunstenaar accentueert dit, doordat het licht van Jezus’ gelaat weerspiegelt op het gelaat van degene die Hij ontmoet.